Woordenschat oefenen groep 4 ( les 30a )

  
wso4

Wat kan het nog meer zijn? Vul het woord 2 keer in.
kaal - bol - hoofd - pijl - ringen - slot - naald
1. een wijst de weg naar de uitgang.
1. ik heb een en boog gekregen.
2. een ander woord voor kasteel is een .
2. Ik draai de deur op .
3. de leider, de baas, het .
3. mijn vader heeft weinig haar op zijn .
4. een ronde vorm; een bal heeft de vorm van een .
4. ik heb een geplant, er komt vast een mooie tulp uit.
5. in de gymzaal hangen .
5. mijn moeder heeft twee gouden en drie zilveren .
6. in de winter zijn veel bomen .
6. mijn opa is helemaal .
7. een is het blad van een spar of een denneboom.
7. ik zet de knoop vast met en draad.
kaal - bol - hoofd - pijl - ringen - slot - naald


B. Wat wil dat zeggen? Vul het goede nummer in.
. Bram is vroeg uit de veren. 1. Hij rent snel weg.
. Anton gaat aan de haal. 2. Hij lust het niet.
. Bas is in zijn schik. 3. Hij is vroeg opgestaan.
. Fons eet met lange tanden. 4. Hij is in de war.
. Dik is de kluts kwijt. 5. Hij is vrolijk.