Woordenschat oefenen groep 4 (les 17b )

  
woordenschat

De woorden van les C voor les D.
dierentuin grootmoeder
doodmoe handdoek
driehoek hangmat
fruitmand inktvis
glijbaan keihard
grasspriet kerkhof

D. vul een woord uit les C. in.
1. Iemand die lang ziek is krijgt een .
2. Als je heel erg moe bent ben je .
3. Oma is een ander woord voor .
4. Een begraafplaats noem je ook wel een .


E. Waar of niet ?
Vul in : waar - niet waar (W - NW)
1. Een zebra is kleiner dan een paard.
2. Honing is een soort stroop.
3. Eikels groeien aan een beuk.
4. Een elftal heeft elf spelers.
5. Op een kalender staan de maanden van het jaar.
6. Een vuurtoren is een toren die in brand staat.
7. Een vulkaan is een soort kachel.
8. Een kapitein is de baas van een schip.