Woordenschat oefenen groep 4 (les 15a )

  
woordenschat

A. Kan dit wel of niet?
wel / niet
1. wij ontbijten elke avond
2. het is lente. ik ga een sneeuwpop maken
3. heel langzaam rende hij over het plein
4. bij erg hoog water kan een dijk doorbreken
5. als het windstil is draaien de wieken van de molen
6. een auto rijdt op benzine
7. ik kom gisteren
8. ik ben twee keer per dag jarig


B. Naar de winkel . Welk woord past erbij?
Kies maar uit: pak - potje - kuipje - rol - tube - blikje - zak
een tandpasta een beschuit
een jam een cola
een melk een koffie
een toilet papier een appels
een boter een blik