volgende
=>
Woordenschat oefenen groep 4 (les 13a )
A. Waar of niet?
Vul een W of een N in.
1. een gazon staat vol bomen
2. een duikboot kan onder water varen
3. de loodgieter komt de deur schilderen
4. een adder is een soort slang
B. Waar zit het ?
Kies uit: hoofd, arm of been
tong -
tand
nagel
enkel
kies
hiel
palm
oog
teen
wimper
voet
lip
controleer
Hint
OK
volgende
=>