een marmot heeft haren/ veren. | de |
een fazant heeft veren / haren. | de |
een mol heeft haren / veren. | de |
een slagboom is een / geen boom. | boom |
een kievit is een / geen vogel. | vogel |
een aardbei is een / geen vrucht. | vrucht |
een flat is hoger / lager dan een huis. | |
een park is groter / kleiner dan een plantsoen. | |
jan is bijna acht, hij is nu zeven / negen jaar. | |
. | |
|