Woordenschat oefenen groep 4 ( les 7a )

  
wso4



A. Zoek de dieren
De letters staan niet goed. Welk dier is het?
1. de koe krijgt een flak.het kalf
2. een nonijk eet graag gras.het
3. de starhem slaapt in zijn kooi. de
4. ken jij een dier met stekel? Ja een geelde
5. een knoes eet kleine visjes.de
6. in de wei loopt een paard met leuvenhet
7. naast de eend zwemt een waanz de
8. ik zie een zwarte ermel in de tuin.de


B. Twee woorden.
Zoek 2 woorden bij elkaar die bijna hetzelfde zijn. Vul het nummer in. Kijk maar naar het voorbeeld.
5 rijwiel1. geit
sarren 2. simpel
spoedig 3. pesten
hees4. schor
eenvoudig 5. fiets
sik6. gauw