1. de koe krijgt een flak. | het kalf |
2. een nonijk eet graag gras. | het |
3. de starhem slaapt in zijn kooi. | de |
4. ken jij een dier met stekel? Ja een geel | de |
5. een knoes eet kleine visjes. | de |
6. in de wei loopt een paard met leuven | het |
7. naast de eend zwemt een waanz | de |
8. ik zie een zwarte ermel in de tuin. | de |
|