Woordenschat oefenen groep 4 ( les 6a )

  
wso4



A.. haren of veren
Sommige dieren hebben veren om warm te blijven. Andere dieren hebben haren. Schrijf de dieren in de goede rij en achter het goede nummer.
1. reiger - havik - marmot - konijn
2. koe - koolmees - ekster - leeuw
3. mol - fazant - haan - zeehond
4. tijger - arend - vos - gier
dieren met veren dieren met veren dieren met harendieren met haren
1. reiger
2.
3.
4.


B. Eén letter verschil.
Vul steeds één woord in.
dier -pier - biereen is een soort worm.
deuk - peuk - beuk een is sigaret.
dak - lak - zak is een soort verf
bas - das - pas een is een zanger met een lage stem
peer - leer - meer een is een grote waterplas
kip - sip - lip is verdrietig
boos - doos - poos een tijdje is een