Woordenschat oefenen groep 4 ( les 3a )

  
wso4

A. Wat is het gevolg?
Wat past bij elkaar? Vul het goede nummer in.
5 Ik heb kiespijn. 1. Ik moet in bed blijven.
Ik heb een lekke band.2. Ik heb een zere knie.
Ik ben ziek. 3. Ik kan niet fietsen.
Ik ben een beetje doof. 4. Ik kan niet goed horen.
Ik ben blut. 5. Ik ga naar de tandarts .
Ik ben in een gekke bui. 6. Ik moet soms huilen.
Ik heb verdriet. 7. Ik moet steeds lachen.
Ik ben gevallen.8. Ik kan niets meer kopen.


B. Anders
Bedenk de tegenstelling. Moeilijk is het niet. Het zijn rijmpjes.
niet jong, maar oudniet kort maar lang
niet lief maar niet dapper maar
niet goed maar slecht niet recht maar krom
niet krom maar niet knap maar
niet weinig maar veel niet zoet maar zuur
niet kapot maar niet goedkoop maar