Karlijn is verliefd op Pico, haar pony. Hij is haar 1. l vriend. Ze kijkt vaak naar een klein 2. f van hem. | | | | |
3. gens als ze opstaat en 4. onds als ze naar bed gaat, denkt ze aan hem. Elke dag kamt ze zijn manen | | |
met en klein 5. k . Als Pico lief is, krijgt hij een klein 6. b : een suikerklontje of een sappig 7. a . | | | | |
Pico is geweldig. Hij is een 8. f pony! | |
| | | | |
|