Faye en haar vrienden fietsen naar huis. Een auto rijdt achter hen. Wat moeten ze doen?
In de berm gaan fietsen, zodat de auto hen kan inhalen.
Achter elkaar gaan fietsen, zodat de auto hen kan inhalen.
Naast elkaar blijven fietsen. Het is niet veilig de auto te laten passeren.
Vraag 2
Het is bijna donker. Sweder wil naar huis, maar zijn voorlamp is kapot. Wat kan Sweder nu het beste doen?
Naar huis fietsen. Door zijn felle kleding valt hij nog genoeg op.
Snel naar huis fietsen. Als hij doorfietst, is hij ng voor het donker thuis.
Naar huis lopen. Het is gevaarlijk om zonder voorlicht te fietsen.
Vraag 3
Vlak voor Milo springt het licht op oranje Wat kan Milo nu het beste doen?
Hij moet snel achter Lotte en Iris aan fietsen en mee oversteken.
Hij moet stoppen, het licht zal snel op rood gaan. Hij haalt Lotte en Iris later weer in.
Hij moet kijken of er iets aankomt en dan achter Lotte en Iris aan fietsen.
Vraag 4
Er is overdag dichte mist. Machiel fietst naar school. Welk kledingsadvies kun je Machiel het beste geven?
Tekening 1: normale kleding die niet felgekleurd is.
Tekening 2: felgekleurde kleding.
Tekening 3: lichte kleding.
Tekening 4: donkere kleding.
Vraag 5
Floris wil rechtdoor. Wat kan hij het beste doen ?
Hij rijdt door, want hij mag voorgaan.
Hij laat de auto voorgaan.
Hij kijkt of de auto hem voor laat gaan en rijdt dan door.
Vraag 6
Waarmee moet je rekening houden als een vrachtwagen je tegemoet rijdt?
Je kunt te maken krijgen met een windvlaag.
De bestuurder kan mij misschien niet zien.
De vrachtwagen kan niet snel remmen.
Vraag 7
Ilias wil rechtsaf. Op de kruising ziet hij Hyke en een auto. De auto wil afslaan. Wie moet Ilias voorrang geven?
Hyke
Hyke en de auto
De auto
Niemand, hij heeft zelf voorrang.
Vraag 8
Hoe reageert Hiba in deze situatie goed, volgens de verkeersregels? Welke zin is waar?
Hiba moet de voetgangers voor laten gaan, maar mag voor de fietser.
Hiba moet de fietser voorrang geven, maar zij mag wel voor de voetgangers.
Hiba moet de voetgangers en de fietser voor laten gaan.
Vraag 9
Milo fietst naar zijn oma.
Wat is de gevaarlijkste afleiding?
Het mobieltje in zijn hand.
De vrouw met de hond.
Het spandoek in de tuin.
Vraag 10
De jongen en de meisjes rijden niet veilig. Wat moet ze anders doen ? Ze moeten ....
..zoveel mogelijk rechts op de weg fietsen.
..hun bagage onder de snelbinder doen.
.. achter elkaar fietsen
.. elkaar niet afleiden.
Vraag 11
Agnes ziet aan het bord dat ze een kruising nadert. Wat moet zij hier doen? ?
Zij moet doorfietsen. Zij heeft voorrang op deze kruising.
Zij moet vaart minderen. Deze kruising is gevaarlijk.
Zij moet stoppen. Zij moet voorrang geven op deze kruising.
Vraag 12
Iris nadert een kruising en wil rechtdoor. Fianne wil ook rechtdoor. Milo komt van rechts en wil naar links. In welke volgorde mogen de kinderen doorrijden ?
1.Fianne - 2.Milo - 3.Iris
1.Milo - 2.Fianne - 3.Iris
1.Iris - 2.Milo - 3.Fianne
Vraag 13
Floris wil naar zijn vriendin. Wat moet hij controleren voordat hij gaat fietsen?
Of de remmen van zijn fiets werken.
Of de banden hard genoeg zijn.
Of het voor- en achterlicht het doet.
Vraag 14
Ahmad steekt over. Welke gedachte van Ahmad past het beste bij deze situatie?
De auto kan mij niet zien door het busje en ziet mij pas laat.
De auto rijdt te hard, ik kan de auto beter voor laten gaan.
De auto stopt. Ik mag bij een zebrapad altijd voorgaan.
Vraag 15
Janine wil haar conditie verbeteren en wil iets goeds doen voor het milieu. Welke manieren van reizen passen het beste bij haar ?
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Vraag 16
De kinderen spelen op straat. Hoe zou deze straat veiliger gemaakt kunnen worden om er te kunnen spelen?
Door een zebrapad op de straat te leggen.
Door van de straat een erf te maken.
Door haaientanden op de straat te verven.
Vraag 17
Lotte kan niet verder op de stoep en loopt de straat op. Waar moet zij rekening mee houden ?
Zij kan hiervoor een bekeuring krijgen.
De bestuurder van de bus komt terug en wil instappen.
Ander verkeer verwacht haar hier
Vraag 18
Op welke foto mag de voetganger eerst ?
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Vraag 19
Dennis wil een kaart posten. Kijk naar de drie routes. Wat is de veiligste route om naar de brievenbus te lopen ?
route 1
route 2
route 3
Vraag 20
Op welke plekken kun je veilig voetballen? Er zijn twee antwoorden goed.
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Foto 4
Vraag 21
Sarah en Hyke willen oversteken. Van links komt een ambulance met zwaailicht en sirene aan. Wat kunnen Sarah en Hyke nu het beste doen ?
Doorlopen, omdat zij op een voorrangsweg lopen.
Doorlopen, omdat zij van rechts komen.
Stoppen, omdat als je loopt je verkeer uit zijwegen altijd voor moet laten gaan.
Stoppen, omdat de ambulance rechtdoor gaat op dezelfde weg.
Vraag 22
Tymen is op weg naar de skatewinkel. Wat moet hij doen in deze situatie?
Hij moet rechts aanhouden, zodat hij gewoon kan doorskaten.
Hij moet sneller gaan skaten, zodat hij sneller voorbij de drukte is.
Hij moet gaan lopen, zodat hij niet tegen anderen opbotst.
Vraag 23
Jaap wil verder lopen op de stoep, maar vlak voor hem rijdt een auto een oprit uit. Wat kan Jaap nu het beste doen?
Foto 1: oogcontact zoeken met de bestuurder en afwachten of hij stopt.
Foto 2: uitwijken naar deweg en daar verder lopen.
Foto 3: een stopgebaar maken naar de bestuurder en doorlopen over de stoep.
Vraag 24
Quinten, Marleen en hun vader rijden naar huis. Wie gedraagt zich onveilig ?
Quinten
Marleen
Hun vader
Vraag 25
Kate zit in de stiltecoupé en wil huiswerk maken. Ze heeft last van een vrouw die aan het bellen is. Wat kan Kate het beste doen?
Boos worden op de vrouw en wijzen naar het raam waar het woord stilte op staat.
De vrouw haar gang laten gaan en haar huiswerk dan maar niet maken.
Vriendelijke aan de vrouw vragen of ze stil wil zijn, want ze zit in een stiltecoupé.