1. Bayram is kamp oen gewichtheffen. | de kampioen |
2. Hij drukt zo 80 k logram op. | de |
3. Bayram heeft zijn d ploma gehaald. | het |
4. Nu werkt hij bij een fabr kant van s rtegels. | de | de |
5. In de fabr k werkt hij met een heftruck. | de |
6. Die kan nog veel meer k lo's tillen. | de |
7. Bayram wilde een dee krijgen hoeveel. | het |
8. Toen k pte hij de hele truck om. | hij |
9. De stenen stortten als een law ne neer. | de |
10. Maar hij spande zijn rugsp r. | de |
11. En zette de truck w l voor w l rechtop. | het | het |