Spelling - groep 7 nummer 612 W

  
..Spelling..

Vul in. (Voltooide tijd)
Hij besteedt veel geld aan zijn hobby. ..Hij heeft veel geld aan zijn hobby .
De koeien grazen in de wei. De koeien hebben in de wei .
De kinderen mixen het beslag. De kinderen hebben het beslag .
Ik doof het haardvuur Ik heb het haardvuur .
De snowboarder waxt zijn board.De snowboarder heeft zijn board .
Wij stoofden de stoofpeertjes. Wij hebben de stoofpeertjes .

Schrijf het werkwoord in de zin...Schrijf ook de verleden tijd op
razen De storm raast over het land.de storm raasde
weglaten De man het adres weg op de website. hij weg
kosten Die deuk repareren een heleboel.het
glanzen De auto weer prachtig.hij
opwinden De buurman zich op over de roddel. hij zich op
rondlopen De scharrelkip vrij rond. zij rond
grenzen Polen aan Duitsland.het
bekleden De stoffeerder de bank opnieuw. hij

Schrijf de persoonsvorm op. Schrijf ook de voltooide tijd op.
de timmerman schaafthet toestel landt de monteur schroeft
hij heeft het is hij heeft
het meisje de kip de schilder
zij heeft zij heeft hij heeft