Spelling - groep 7 nummer 518

  
..Spelling..

Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
vindenHoe ik de camping aan de Molenweg?
worden jij de nieuwe aanvoerder van het team?
verbindenDe verpleegkundige verzorgt en de wond opnieuw.
onthouden Mijn moeder hoe de verpleegkundige dat doet.
ontledenDe bioloog al deze uilenballen voor het onderzoek.
vermelden Hij precies wat hij allemaal aantreft.

Schrijf het werkwoord in de juiste tjd.
zetten Mijn moeder vorige week nieuwe rozen in de achtertuin.
verspreiden Ze de rode rozen over de hele achtertuin.
planten Ze de gele rozen vlak bij elkaar aan de linkerkant.
wachten Zij kan niet tot ze gaan bloeien.
vermelden Stokjes bij de rozen nu hoe ze precies heten.
verbazen Ik was dat ze de Latijnse namen allemaal uit het hoofd wist.

Schrijf de woorden uit de zinnen in de goede rij.
1. De leerkracht heeft de tien leukste boeken op tafel gelegd.
2. Joost had al vier boeken van die stapel gelezen.
3. De juf bij de bieb had hem vijf boeken meegegeven.
4. Maar één boek was op de grond gevallen.
5. Dat had hij pas twee dagen later gemerkt.
voorzetseltelwoordhulpwerkwoord voltooid deelwoord