Spelling - groep 7 nummer 508 W

  
..Spelling..


Maak de rijen af.
ik schrans ik heb geschransd ..zij reist zij heeft
ik begrensik heb zij grijnst zij heeft
ik niesik heb zij verwaarloost zij heeft
ik omhels ik heb zij bloost zij heeft
ik prijs ik heb zij reikhalstzij heeft


Schrijf de zin in de verleden tijd. Schrijf de zin daarna in de voltooide tijd.
De boom bloeit. ..

..
Hij bloost.
De boom .Hij .
De boom .Hij .
..
De trein rijdt Wij niezen.
De trein . Wij .
De trein .Wij .
..
De tanker strandt.De schaatsers bevriezen bijna.
De tanker . De schaatsers bijna.
De tanker . De schaatsers bijna .


Schrijf het werkwoord op in de tegenwoordige tijd.
klappertanden Hij klappertandt van de kou.
winden Hij het touw om de takkenbos.
verzenden je dat pakketje vandaag nog?
schenden Dit het internationaal recht.
bijhouden Je de kosten toch wel goed bij?
beïnvloeden Dit voorval de uitslag van de verkiezingen.
aanbiedenHij nu toch zijn excuses aan.