Spelling - groep 7 nummer 504 W

  
..Spelling..


Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd.
verleden tijd
De stewardess begeleidt Zij ..
Wij wachten lang.Wij
Hij test de computer.Hij
Ze verbreden het fietspad. Ze
Zij verhit het gerecht Zij
De agenten beboeten de vervuilers. Zij
De kok fruit de uitjes. Hij
Hij vergoedt de schade. Hij


Kijk naar het hele werkwoord en vul in.
tegenwoordige tijd verleden tijd
vermoeden Hij nog helemaal niets.
bekijken Hij de wegenkaart.
vormen De leerlingen samen een leuke groep.
checkenDe cliënt de rekening.
verkorten Hij zijn vakantie.
gooien Wij de bal steeds over.


Schrijf het werkwoord in de zin.
losmaken Johan maakt de veters van zijn schoenen los.
fijnsnijden Zij de kruiden eerst helemaal .
afbranden De schilder de oude verflagen er allemaal .
zich vasthouden je je aan het eerste plan?
zich aankleden Hij zich altijd voor het ontbijt .
omrijden Hij daar altijd , want door het centrum kost te veel tijd.