Spelling - groep 7 nummer 216 W - werkwoorden

  
..Spelling

Maak de rijen af.
ik besluit jij besluit .. jij vindtvind jij
ik verkleedjij je windt je op je je op?
ik vergoed jij hij snijdt hij?
ik bestrijd hij hij smijt hij?
ik geniet hij jij bereidt jij?
ik kneedhij jij verweet jij?

Schrijf de goede vorm van het werkwoord worden in de zin.
Ik morgen vierentwintig. ..
Hij misschien wel over de honderd.
Mijn voorouders geen van allen honderd jaar .
jouw opa oud?
Mijn opa vorige maand vijfennegentig .
Toen hij de recordhouder van de familie.
Misschien hij wel de eerste die honderd .
jij daar blij van?

Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd verleden tijd voltooide tijd met worden
kiezen kiest hij? koos hij? wordt hij gekozen ?
besluiten jij? jij? het ?
verkopen jij? jij? het ?
doen hij? hij? het ?
verdringen jij? jij? het ?
verbieden jij? jij? het ?
lezen hij? hij? het ?