| bijvoeglijk naamwoord: | | |
De archeoloog heeft een bijzondere opgraving gedaan. | | | |
Hij heeft zeldzame vuistbijltjes uit de prehistorie gevonden. | | | |
Zijn vondst is door de plaatselijke autoriteiten onderschat. | | | |
Ze hebben de vuistbijltjes op een grote hoop gegooid. | | |
De middeleeuwse edelmannen zijn tot de tanden bewapend. | | | |
De ophaalbruggen in de gehele stad zijn direct opgehaald. | | | |
Na een langdurig gevecht is de vijand verslagen . | | | |
Daarna heeft iedereen de historische overwinning gevierd. | | | |
|