Spelling - groep 7 nummer 212 W - werkwoorden

  
..Spelling..
Schrijf het werkwoord op. (tegenwoordige tijd)
.. .. ..
Het vliegtuig keurigZij water op de plant jij de hand?
......
Jij het haar jij altijd? jij met 'n rolmaat?
.. ....
Hij de schoorsteen Zij de bel. jij de bomen?


Maak de rijen af.
hele werkwoord tegenwoordige tijd verleden tijd voltooide tijd
vlechtenvlecht jij?vlocht jij? heb jij gevlochten?
bieden hij? hij? heeft hij ?
houden jij? jij?heb jij ?
worden hij? hij? is hij ?
blijven ik? ik? ben ik ?
vinden jij? jij? heb jij ?
spreken hij? hij? heeft hij ?
spuiten jij? jij? heb jij ?
strijden hij? hij? heeft hij ?
zijn jij? jij? ben jij ?