volgende
=>
Spelling - groep 7 nummer 212
Maak de rijen af.
jij hecht
hecht jij?
ik besteed
hij
jij beïnvloedt
jij?
ik meld
hij
hij wedt
jij?
ik schat
hij
jij test
jij?
ik bekleed
hij
ik post
jij?
jij verzendt
hij?
Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd
verleden tijd
voltooide tijd met worden
maken
je
je
het wordt
verkopen
je
je
ze worden
zoeken
je
je
je
produceren
je
je
het
gebruiken
je
je
het
smelten
het?
het?
het
?
vermijden
hij?
hij?
hij
?
steken
ik
ik
ik
optreden
hij
op
hij
op
er
kruiden
jij?
jij?
het
?
controleer
Hint
OK
volgende
=>