Spelling - groep 7 nummer 116 W - werkwoorden

  
..Spelling..

Tegenwoordige tijd - tt of verleden tijd - vt ?
De tekenaar begon gisteren aan een nieuwe tekening. ..
Hij tekende tot 's avonds acht uur.
Hij tekent nooit na acht uur 's avonds.
's Avonds ontspant hij zich altijd.
Vroeger maakte hij soms zelfs 's nachts tekeningen.
De volgende dag komt er dan geen tekening op papier.
Ooit leerde hij het vak van zijn vader.
Zijn vader was echter geen professionele tekenaar.
Een mooie tekening kostte zijn vader te veel tijd.
Het kost mij nu veel minder tijd dan toen.


Vul de tegenwoordige tijd of de voltooide tijd in.
.. .. .. .. ..
De bakker de bakplaat uit oven. ....
Mijn vader heeft ons vandaag allemaal .
De slager heeft het vlees in stukken .
De timmerman de balk een stukje korter.
De chirurg alleen op donderdag in dit ziekenhuis.
De schoorsteenveger is op het dak .


Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd verleden tijd
klimmen ik klim wij klimmen ik klom wij klommen
beginnenik wij ik wij
weergeven ik weer wij ik wij
verblijven jij jullie jij jullie
steken hij wij hij wij
besluiten ik jullie ik jullie
snuiten jij wij jij wij
genieten ik jullie ik jullie
nieten jij wij jij wij
gieten jij wij jij wij