volgende
=>
Spelling - groep 7 nummer 111
Schrijf het woord op.
heeft - heeft - hebben - hebben - is - zijn
gezwommen - gehad - geleerd - gekregen - gedoken - vastgelegd
Op Bonaire
Marleen en Ilse eerste duikles
.
De instructeur
hen
met een luchtfles te ademen.
Hun eerste lessen
ze gewoon in een zwembad
.
Later
Marleen in de zee
.
Onder water
ze naar twee grote schildpadden
.
Met haar onderwatercamera
ze prachtig
.
Schrijf de woorden uit de zinnen in de goede kolom.
1. Juf Karin is een grappige stagiaire.
2. Ze geeft vaak leuke lessen.
3. Juf Karin kan de mooiste portretten tekenen.
4. Maar nu moet ik van haar al de Europese landen leren!
werkwoord
lidwoord
bijvoeglijk naamw.
zelfstandig naamwoord
1.
-
2.
3.
-
-
4.
-
Maak van de zin een vraagzin in de
tegenwoordige tijd
en een uitroep in de
tegenwoordige tijd
.
De taxi wachtte.
Hij ging verder.
Marieke aarzelde te lang.
controleer
Hint
OK
volgende
=>