Als je in de laatste maand jarig bent, is dat in d | | | |
Als je acht bitterballen betelt, bestel je een p | | | |
Als je in de zesde maand jarig bent , is dat in j | | | |
Als je een grote zee wilt zien, dan ga je naar een o | | | |
Als je in het midden van een stad bent, dan ben je in het c | | | |
Als je twee woorden typt, plaats je er een s tussen. | | | |
Als je een hut van sneeuwblokken maakt, bouw je een i | | | |
| | | |
|